Schip de Seute Deern gezonken in Bremerhaven.

In de Van Diepen collectie komt een bijzondere aquarel voor van een aangemeerd zeilschip.
Het gaat om de driemaster de Pieter Koerts aangemeerd in de haven van Delfzijl.
Het schip de Pieter Koerts is in 1964 geschilderd door Johan Dijkstra (1896-1978).
Waarschijnlijk kort voor het schip vertrok naar Bremerhaven.

Pieter Koerts ’64
Maker: Dijkstra, Johan (1896-1978)

objectnummer: JMD-A-007
Opschrift: R.o. : Pieter Koerts ’64
Maker: Dijkstra, Johan (1896-1978)
Signatuur: L.o. : JOHAN DIJKSTRA
Datering: R.o. : 1964
Techniek: aquarel
Maten: 51 x 67

 

Het onderstaande is een nieuwsbericht van RTV noord van november 2019 en geschreven door Reinder Smith, Verslaggever RTV Noord.

 

In het Duitse Bremerhaven is een eind gekomen aan een bijzonder stukje Delfzijlster geschiedenis.

Eind augustus zonk in de Duitse havenstad de ‘Seute Deern’, een 75 meter lange houten driemaster. In de jaren vijftig en zestig deed het schip in de haven van Delfzijl dienst als drijvende jeugdherberg.

Te duur
De schade aan het museumschip wordt geschat op 32 miljoen euro. Dat is niet meer op te brengen en daarom wordt het gesloopt.

Niet zo vreemd, want Delfzijl nam in 1964 al afscheid van de Pieter A. Koerts, zoals het schip toen heette, omdat het onderhoud niet te betalen was.

Wegwerpschip
Het bijzondere schip, een houten driemast bark van 75 meter lengte, werd aan het eind van de Eerste Wereldoorlog in Amerika gebouwd van zacht dennenhout. Er was door de oorlog veel vraag naar scheepsruimte en het was eigenlijk een goedkoop wegwerpschip, maar door toeval bleef het schip veel langer in gebruik. Alleen verkochten alle eigenaren het om dezelfde reden: het zachte hout van de romp werd opgegeten door boorwormen en mosselen, waardoor het steeds opnieuw lek raakte.

Hotelschip
In de jaren vijftig werd het omgebouwd tot hotelschip en aangekocht door twee zonen van Pieter A. Koerts, een geboren Delfzijlster die geëmigreerd was naar Amerika en daar fortuin had gemaakt.

De zoons doopten het schip naar hun vader en deden het cadeau aan zijn geboortestad, waar het tussen 1954 en 1964 dienst deed als drijvende jeugdherberg. Tien jaar was het elke dag ‘Delfsail’ in de haven en toen het schip werd verkocht, was het onbegrip bij de Delfzijlsters dan ook groot.

Museumschip
De laatste tientallen jaren sleet het schip onder de naam ‘Seute Deern’ (zoet meisje) zijn bestaan als museumschip in Bremerhaven. Zes pompen haalden op den duur 150.000 liter water per dag uit de romp om het drijvende te houden.

Door een storing vielen eind augustus alle pompen uit en zonk het schip naar de bodem van de haven. Met veel pijn en moeite is het schip de afgelopen maand weer boven water gebracht.

Seute deern gesunken Bremerhaven

Deze week is de beslissing gevallen om de Seute Deern ter plekke te slopen. Er is niemand gevonden die de kosten voor de zoveelste restauratie dragen wil. En zo is er ook een einde gekomen aan dit bijzondere stukje maritieme geschiedenis van Delfzijl.

De Seniorenpartij in Delfzijl wil één van de masten van de Pieter Albert Koerts nog voor DelfSail 2021 terughalen naar de havenstad.