Op 20 augustus 1672 werden de broers Johan en Cornelis de Witt in Den Haag vermoord. Op deze kopergravure laat Romeyn de Hooghe in vier afbeeldingen zien hoe deze wrede terechtstelling plaatsvond. Op de eerste plaat komen de gebroeders uit de Gevangenpoort en worden ze door de menigte aangevallen. De tweede plaat laat zien hoe ze gedood werden met musketschoten en met lansen doorstoken. De woeste massa sleepte ze daarna naar een nabijgelegen schavot (plaat drie). Daar werden ze aan hun voeten opgehangen en sneed men hun hart en ingewanden uit hun lichamen (plaat vier).

Een grote plaat met daaronder drie kleine afbeeldingen. Willem III in romeinse kleding, wordt door twee vrouwen voorstellende Gelder en Zutphen aangesproken. Erachter een zegekar waar Victorie op staat, daarboven in de hemel de "Groothertige Stam-godin" omgeven door beeltenissen van Keizer Adolf, René van Chalon, Willem I, Maurits, Frederik Hendrik en Willem II.

Afbeelding v. het dorp Zwammerdam, in brand met een neergelaten ophaalbrug, op de voorgrond de wreedheden v.d. Fransen, zeer overdreven voorgesteld. In een '8-hoekige rand met doornen. Met uitvoerig vers van G. Bidloo. Met 3 reg. onderschrift.