10. JMD-T-511

Titel                                     Fraeylemaborg in de 18de eeuw

Jaartal                                  1937

Maker / uitgever                  Anco Wigboldus

Techniek                             Inkt en aquarel

Maten                                  49 x 65.5 cm

De Fraeylemaborg in Slochteren is in eerste aanleg al meer dan zeven eeuwen oud. Het sobere steenhuis dat reeds voor 1300 werd gebouwd werd in latere eeuwen uitgebreid tot een romantisch kasteel. De huidige kenmerken van het borggebouw dateren vooral uit het einde van de 18de eeuw. Ook het park heeft een lange ontwikkeling doorgemaakt. Van de aanleg in Franse stijl is onder meer de centrale zichtas bewaard gebleven die vanaf de borg 1,3 km lang is. Rond 1800 werd  het park geleidelijk aangepast aan de Engelse landschapsstijl.  Het vogelvluchtzicht van de Fraeylemaborg door Anco Wigboldus (1900-1983) geeft de Franse geometrische aanleg van het park weer. Met grote precisie tekende hij de centrale en diagonale assen,  de kaarsrechte rijen bomen en heesters en de ronde vijvers. Wigboldus gaf het huis weer zoals we dat kennen van de bekende borgenkaart van Coenders.  De borg heeft stijlvol versierde gevels, torentjes en een poortgebouw bij de ophaalbrug. De boerderij aan de linkerkant van het voorplein heeft het koetshuis als symmetrische tegenhanger.

Uitgebreide informatie

Wigboldus maakte deze tekening in 1937, toen borgheer Evert Jan Thomassen à Thuessink van der Hoop van Slochteren de scepter zwaaide over het landgoed Fraeylemaborg.

In zijn boek “Huizen en parken die ik tekende” (1961) vertelt Wigboldus over deze markante borgheer. Hij had het uitgesproken type der adellijke heren omstreeks 1920. De breed uitstaande snorren, de hoge boorden, het lorgnon aan het koord, de lichte slobkousen en de verzorgde lange nagels aan zijn vingers, die deden denken aan het rijk der Mandarijnen. (…) Met de oude plannen van de tuinen, die hij mij verschafte, reconstrueerde ik een aanzicht van Slochterens burcht in de 18de eeuw en de familie bezit deze afbeeldingen, gereproduceerd in diverse grootte. Bij de besprekingen over die reconstructie zaten wij in zijn werkkamer, met als achtergrond een deel der uitgebreide bibliotheek, die bijna voor de helft gewijd was aan de historie van ons Vorstenhuis.

Wigboldus had dus de beschikking over authentieke documentatie van het park en hij streefde naar een goede reconstructie van de vroegere aanleg. Veel details zijn correct weergegeven, maar tegelijk bleef Wigboldus een artiest. Hij wilde een sfeervolle romantische kijk op het landgoed geven en vulde hiaten naar eigen inzicht in.

Bij het tekenen paste hij een extreem vogelperspectief toe met een sterke ruimtelijke werking, alsof de kijker op het landgoed komt toevliegen. De parkaanleg lijkt daarbij ietsje “opgeklapt”, zodat we extra goed kunnen zien hoe de geometrische vormen het geheel bepaalden. De techniek van gewassen pentekening werd door Wigboldus subtiel afgewerkt met zachte waterverfkleuren.

Anco Wigboldus  kreeg zijn artistieke opleiding in Groningen, Den Haag en Antwerpen. Hij gaf les aan het Willem Lodewijk Gymnasium in Groningen en werd daarnaast vooral bekend door zijn topografische oeuvre. Zijn voorliefde voor monumentale oude gebouwen werd sterk bevorderd door zijn vriendschap met de bekende Duitse kunsthistoricus Dr. Udo von Alvensleben. Deze woonde op kasteel Wittenmoor en introduceerde Wigboldus bij tal van adellijke relaties. Met ambachtelijke nauwkeurigheid tekende deze vervolgens vogelvluchtgezichen van hun eeuwenoude kastelen en landhuizen.  Hij reisde daarvoor door heel Europa en legde de resultaten vast in een aantal publicaties. De bekendste zijn Huizen en parken die ik tekende uit 1961  en Getekende ontmoetingen uit 1981.

Het Nieuwsblad van het Noorden gaf in 1938 een kalender uit, waarop bovenstaande litho in verkleinde vorm werd opgenomen. Dit samen met afbeeldingen door Wigboldus van drie andere borgen, de Menkemaborg in Uithuizen, de Hanckemaborg in Zuidhorn en de Luingaborg in Bierum.

Toen verzamelaar Van Diepen deze tekening van de Fraeylemaborg aankocht kon hij nog niet weten dat zijn collectie vanaf 1994 een vaste verblijfplaats op dit landgoed zou krijgen.