De Jan Menze van Diepen stichting heeft een Chinees famille rose kraantjeskan met “parasoldames” aangekocht van unieke kunsthistorische waarde en met bijzondere zeggingskracht. Het object, uit circa 1738, is van uitzonderlijke kwaliteit met een internationale betekenis. Het is daarmee een belangrijke toevoeging voor zowel de collectie van de stichting als voor de Collectie Nederland.
De typisch Nederlandse kraantjeskan met in Nederland aangebrachte zilveren kraan, heeft typische Chinese stijlelementen en brengt meerdere verhalen bijeen. Over de wereldhandel over zee tussen Europa, Afrika en Azië. Over de wisselwerkingen tussen wereldculturen, maar ook tussen opdrachtgevers en kunstenaars. Over luxe, exotisme, modeverschijnselen en statussymbolen.
De kan is Europees Chine de Commande, Chinees porselein op bestelling. De “parasoldames” zijn genoemd naar de bekende voorstelling, ontworpen door de kunstenaar Cornelis Pronk (1691–1759). Hij maakte deze in opdracht van de Verenigde Oostindische Compagnie.
Twee originele tekeningen met dit decor worden bewaard in het Rijksmuseum Amsterdam. Pronck tekende een chinoiserie, gebruik makend van Oosterse elementen die hij op eigen wijze combineerde.
Rijksmuseum RP-T-1967-18
De set met zijn tekeningen werden in 1735 naar Batavia gestuurd en vandaar naar China.
Het ontwerp werd voor eet- en drinkgerei gebruikt en in 1736–1738 uitgevoerd in onderglazuur blauw, Chinees Imari en emailkleuren.
Ook in Japan werd porselein naar dit ontwerp gemaakt, zie bijvoorbeeld het bordje JMD- P-2558. Het succes was groot maar de kosten hoog. Al na korte tijd besloot de VOC dit soort servies niet meer te bestellen.
ref. Cohen & Cohen, Londen, GB, catalogus Hit & Myth, juni 2015, pp.72-73, cat. 40: Tripod Coffee Pot and Cover, Qianlong period circa 1737-8 Height: 12.75 inches; 32.5cm
Collection F. Hervouët, Nantes (25,4 cm), deksel ontbreekt. Zie C.J.A. Jörg, Pronk porselein, Groningen 1980, p. 68 cat. 25 (in Chinees Imari)
Alves, Jorge et al 1998, Caminhos da Porcelana – Dinastias Ming e Qing, Lisbon, Fundacao Oriente, p.276, nr. 94