Ontstaan van De Ploeg

De Groninger Kunstkring De Ploeg werd opgericht op 1 mei 1918.

 

Van 10 tot 25 maart 1918 was in het Groninger Museum een tentoonstelling van schilderijen georganiseerd door het Kunstlievend Genootschap Pictura.

Pictura, opgericht in 1832, wordt gerekend tot een der oudste kunstlievende genootschappen in Nederland. Men kon er werken zien van een groot aantal Groningse kunstenaars.

 

Met de naam De Ploeg wilde men aangeven dat er op kunstgebied in Groningen iets nieuws ontwikkeld moest worden. De naam is bedacht door Jan Altink. Hij wilde de Groninger kunst gaan “ontginnen” en dacht daarbij aan het omwoelen van aarde. Hierbij is een ploeg nodig, vandaar de naam. De statuten waren van dit streven geen afspiegeling. Er werd een zeer pragmatisch doel omschreven: …’Groninger artiesten nader tot elkaar brengen en het kunstleven op alle wijzen te bevorderen’. De Ploeg kende geen artistiek manifest.

 

Veel van de exposanten hebben nooit een grote bekendheid gekregen. Behalve de latere Ploegschilders Jan Altink en Jan Jordens deed ook Franciscus Hermanus Bach (1865-1956) aan deze tentoonstelling mee. Bach wordt beschouwd als een der meest stimulerende docenten van de Academie Minerva, de Groningse kunstopleiding. Hij is voor de kunstzinnige vormgeving van belangrijke Ploegleden van groot belang geweest.

 

koninginnedag_407_330_90

Na afloop van deze tentoonstelling werd door een aantal oudere, reeds gevestigde, kunstenaars getracht een schildersvereniging op te richten. Dat mislukte, maar een aantal jongeren nam het initiatief over. Zij richtten op 1 mei 1918 de Groninger Kunstkring De Ploeg op. Jan Wiegers, Johan Dijkstra, Jan Altink, George Martens, Alida Jantina Pott en Simon Steenmeijer behoorden tot de leden van het eerste uur.

 

Enkele voorbeelden uit de van Diepen collectie;

 

« van 2 »