29 APRIL 2022 T/M 02 OKTOBER 2022
De Fraeylemaborg toont vanaf 29 april een tentoonstelling in het kader van 350 jaar Gronings Ontzet en de landelijke herdenking van het rampjaar 1672.
In deze tentoonstelling staan twee borgheren van Fraeylema centraal: Osebrandt Johan Rengers (1621-1680) en zijn schoonzoon Henric Piccardt (1636-1712). Hun levensverhalen komen op pijnlijke wijze samen in het rampjaar 1672, toen de stad Groningen werd belegerd door de Bisschop van Münster. Na het Ontzet van Groningen in augustus werden Rengers en Piccardt door het stadbestuur beschuldigd van landverraad en gevangen gezet. Piccardt kwam binnen een jaar weer vrij, maar Rengers werd na een langdurig en schrijnend oneerlijk proces veroordeeld tot “eeuwige gevangenschap”. Pas na bemiddeling van prins Willem III van Oranje-Nassau werd Rengers in 1678 weer vrijgelaten. Hij was zo beschadigd door de gang van zaken dat hij niet lang daarna overleed.
Borgheer Rengers heeft niet zo’n beste reputatie. Er zijn de nodige verhalen over machtsmisbruik en hij had regelmatig ernstige conflicten met de stad Groningen. Hij was een zeer invloedrijke jonker in de Ommelanden, vervulde vele bestuurlijke functies en had een breed netwerk. Hij stond te boek als zeer rijk en had overal in het noorden bezittingen. Voor de stad Groningen was hij een enorme lastpost en in 1672 zagen de stadsbestuurders hun kans om met hem af te rekenen.
Piccardt trouwde in 1680 met een dochter van Rengers, Anna Elisabeth. De reputatie van deze domineeszoon is aanmerkelijk beter en er zijn veel verhalen over zijn avontuurlijk leven. Hij bracht het aan het hof van de Zonnekoning tot Kamerheer, schreef een gedichtenbundel, en verdiende als straatmuzikant een centje bij. Als politicus had hij een belangrijk netwerk en onderhield een bijzondere band met koning-stadhouder Willem III. Deze leende in 1691 een groot geldbedrag aan het echtpaar Piccardt-Rengers met zeer gunstige voorwaarden. Piccardt kon zo de verwerving van de Fraeylemaborg bekostigen en ook de bouw van een eigen kerk in Harkstede.
In de tentoonstelling zijn veel interessante bruiklenen van de Jan Menze van Diepencollectie opgenomen.
Ook zijn bruiklenen te zien uit het Groninger Museum en de Groninger Archieven. Er zijn imposante aktes op perkament bewaard gebleven, voorzien van zegels, van bijvoorbeeld een testament of een huwelijkscontract. Maar ook eigenhandig geschreven brieven van Piccardt, die als syndicus van de Ommelanden een belangrijke functie had. De meeste van deze 17de eeuwse documenten zijn nooit eerder tentoongesteld. Ze lichten een tipje van de sluier op van de zaken waar een borgheer in die tijd mee te maken had.
Een recente aanwinst krijgt een ereplaats: de zilveren kom van Fouwel Rengers, aangekocht met steun van de Vereniging Rembrandt en de Gerrit van Houten Stichting. Deze prachtige terrine is meer dan vier eeuwen oud en is het vroegste exemplaar dat we kennen. De maker is de Stad-Groninger zilversmid Doe Freese, zijn meesterteken DF staat op de kom.